Literatuur
- Enderman, Maarten, "De ontwikkeling van de boerderij in de Achterhoek". In: Historisch Boerderij-onderzoek 2002. De Graafschap, tevens SHBO-jaarverslag 2001 [100 blz. ISSN 1338.1620].
Hierin: blz. 40-43
("Het bedrijfsgedeelte: de deel.
De gebintconstructie geeft het gebouw zijn kenmerkende driebeukige structuur met smalle,
lage zijbeuken en een brede hoge middenbeuk.
In deze middenbeuk is in de lengterichting van het gebouw de deel gesitueerd.
De deel wordt gebruikt als werkvloer voor het dorsen en ook wordt het vee, dat in de
zijbeuken is gestald, vanaf de deel gevoerd.
Door de lage plaatsing van de gebintbalken [de ankerbalken - jp] is het mogelijk om op
deze balken een slietenzolder te creëren, waarop het ongedorst graan kan worden
opgeslagen. Het hooi voor de dieren kan op de lagere zolder van de zijbeuken worden geborgen.
De toegang tot de deel bevindt zich in de achtergevel."
Na de bespreking van de ontwikkeling van de stal in de zijbeuk en in de bedrijfsvoering [blz. 41]:
"Met de toename van de zuivelproductie groeide de behoefte aan specifieke werkruimten,
zoals een spoel- en wasruimte voor het melkgerei en een plaats voor de karn. Deze
ruimten ontstonden geleidelijk aan in het bedrijfsgedeelte tegen de brandmuur."
Hierna volgt het los hoes en de verschuivende plaats van de haard. Daarna [ blz. 42]:
"Indeling van de woonruimte.
Vermoedelijk was het woongedeelte van de boerderij oorspronkelijk ongedeeld
en heeft het afscheiden van de zijbeuken gefaseerd plaatsgevonden. Dit heeft te maken
met de veranderende wooncultuur, veranderende productie-eisen en de behoefte aan
opslagruimte. In de middenbeuk bevond zich de voornaamste woonruimte, waar werd gekookt,
geleefd en geslapen in de bedsteden die op deze ruimte uitkwamen. De ruimtes in de
zijbeuken dienden als slaapplaats, berging of wasruimte. Vaak was ook in een van de
zijbeuken een kleine kelder aangelegd met een opkamertje erboven.
Een wezenlijke ingreep in de woning vormde vanaf het einde van de 18de eeuw de aanleg van een
gang vanaf de voordeur, die daarvóór direct in de woonruimte uitkwam. [...]
In de tweede helft van de 19de eeuw wordt de keuken gescheiden van het woonvertrek en worden
hiervoor achter de brandmuur in het bedrijfsgedeelte nieuwe vertrekken gecreëerd.
Het uitbouwen van het woonhuisgedeelte. De overgang naar de krukhuis- of T-huisboerderij
door het verhogen en uitbouwen van het woongedeelte aan één of beide zijden,
kwam in het westen van de Achterhoek algemeen voor. Door de hogere zijgevels waren de
vertrekken in de zijbeuken veel beter bewoonbaar. [...] In het algemeen echter was
in het oosten van de Achterhoek het verhogen van de zijgevels van het woongedeelte
als een veel goedkopere oplossing om ruimte te winnen gangbaarder.
Een bijzonderheid van sommige Achterhoekse boerderijen is de endskamer")